Esven-tocht, afferden in limburg


Een mooie wandelroute is de Esven-tocht bij Afferden in Noord-Limburg. Ik liep deze route in februari 2020 tijdens een droge dag, waarbij de zon zich tijdens de gehele voormiddag ook liet zien. Als je met de auto bent, dan kun je parkeren op het pleintje gelegen op de hoek van Dorpsstraat/Kapelstraat. Na een wandeling van 19 kilometer ben je weer bij het startpunt terug. De complete routebeschrijving staat op https://www.klikprintenwandel.nl/wandelroutes/esventocht

Het gebied maakt onderdeel uit van de Maasduinen en daarvan zijn in het soms heuvelachtig terrein duidelijk sporen te zien.


Vanaf het pleintje aan de Dorpsstraat in het centrum van Afferden vertrek je naar de rivier de Maas. Wandelend langs de H. Cosmas en Damianuskerk met een toren uit de 12e eeuw kom je verderop uit in de Veerstraat. Een toepasselijke naam, want via die straat loop je recht naar het veerpont dat vaart tussen Afferden en Boxmeer. Je hoeft voor de route niet met het veerpont, want vóór de Maas ga je linksaf via een klaphek over grasland tot aan de monding van de Eckeltse Beek in de Maas. (Foto rechts)


Langs de Eckeltse Beek weer richting het dorp Afferden waar je nog vóór het plaatsnaambord naar beneden loopt en het pad naast de beek volgt.  Via een klein hangbruggetje verder aan de andere zijde van de beek door het mooie beekdal.

Het stroomgebied van de Eckeltse Beek ligt voor een deel in Nederland en voor een deel in Duitsland. Via een aantal zijbeken, waaronder de Horsterbeek, stroomt de Eckeltse Beek in noordwestelijke richting bij Afferden in de Maas. Het zijn geen natuurlijke beken, maar oorspronkelijk gegraven voor ontginning van de heide- en veengebieden in de regio.


Na eerst een tijd langs de beek te hebben gelopen, buigt de route af naar links en kom je in een mooi bosgebied met heuvelruggen. (Punt 3 van de routebeschrijving.) In deze tijd van het jaar valt het groen van de vele mossen op en de gele kleur van het Gele Trilzwam op een dode tak.


In het bos staat een kleine kapel, de “Poaterskapel”.  

De kapel is in 1886 gebouwd in opdracht van Franse nonnen die uit Frankrijk moesten vertrekken wegens godsdienstige problemen. Die nonnen kregen onderdak in het nabij gelegen kasteel Bleijenbeek. De eigenaren van Landgoed Bleijenbeek, de adellijke familie Van Hoensbroeck, verbleven in die tijd meestal op hun familielandgoed in Erkelenz (Duitsland).  De kapel moet rond 1895, na het vertrek van de Franse nonnen, enigszins in verval zijn geraakt. In die tijd voerde het Duitse Rijk onder Otto von Bismarck een strijd tegen de katholieke kerk en moesten vele religieuzen Duitsland verlaten. Tientallen Jezuïeten van een klooster in de buurt van (waarschijnlijk) Erkelenz zijn toen opgevangen in kasteel Bleijenbeek. Zij hebben de kapel weer opgebouwd en het leek op een vakwerkhuisje naar Duits model. Vanaf toen noemde men de kapel de “Poaterskapel”.  In de Tweede Wereldoorlog werd de kapel vernietigd en in 1950 weer opgebouwd door enkele bouwvakkers uit Afferden waarbij gebruik werd gemaakt van de oude stenen en kloostermoppen van het verwoeste kasteel.


In het Landgoed Bleijenbeek staat de ruïne van kasteel Bleijenbeek.  Als je daar wilt gaan kijken dan moet je bij de genoemde 4-sprong onder punt 4 van de routebeschrijving de weg aflopen naar rechts. Je komt dan uit bij de ruïne die aan de andere kant van de doorgaande weg “Bleijenbeek” ligt.

De geschiedenis van Kasteel Bleijenbeek start aan het einde van de 13e eeuw. Omdat in Afferden een kasteel dat aan de oevers van de Maas lag door overstromingen was verwoest, begon men, waar nu de ruïne van kasteel Bleijenbeek staat, met het graven van een gracht en de bouw van een rechthoekig complex van mergel en baksteen met een toren. Die toren werd echter verwoest en men heeft er toen een grote woontoren geplaatst. In het begin van de 15e eeuw werd er een vleugel met kelder bijgebouwd en aan de zuidzijde een vierkante toren.  In de 15e eeuw werd het geheel ommuurd zodat er een veilige binnenplaats ontstond. De muur sloot aan op een poortgebouw met kelder. Weer later, in de 16e eeuw, werden er nog twee vleugels aangebouwd. In de 17e eeuw bestond het complex uit vier vleugels. Rond de voordeur werd in 1688 een natuurstenen omlijsting aangebracht die nog grotendeels aanwezig is. (Zie foto boven)

De voorgebouwen zijn in 1911 door een brand bijna geheel verwoest, maar daarna op de oude fundamenten herbouwd. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werd kasteel Bleijenbeek bezet door Duitse parachutisten. In februari 1945 werd het kasteel gebombadeerd door een squadron van de Engelse RAF met Typhoon bommenwerpers. De ruïne is zestig jaar lang verwaarloosd.

Dankzij de oprichting van de Stichting Kasteelruïne Bleijenbeek in 2009 vergaart men geldmiddelen om de ruïne voor verder verval te behoeden.

Vermeld kan nog worden dat de naam Bleijenbeek afgeleid is van “blije beek”, wat de betekenis heeft van een heldere beek. De beek, waaraan het kasteel ligt, is de eerder genoemde Eckeltse Beek die de gracht van water voorziet.  


Weer terug naar de 4-sprong onder punt 4 van de routebeschrijving. Vanaf daar loop je in de buurt van camping “De Cokse Heide” en richting het “Bergerbos”. Langs het pad bloeiden sneeuwklokjes en door de recente stormen lagen er vele dennenappels op de grond.


Na een tijdje loopt de route door het Bergerbos en kom je bij het Esven, de naamgever van deze wandeltocht. (Zie punt 5 van de routebeschrijving.)

Wat opvalt is dat het langwerpige ven geheel droog staat. Ook is de vorm best wel bijzonder voor een ven, maar een boswachter die toevallig in de buurt was, vertelde mij dat het ven vroeger door mensen is gegraven. Dat het ven al enkele jaren droog staat heeft waarschijnlijk te maken met de extreme droogte van de afgelopen jaren. Men denkt dat er daardoor een scheur is ontstaan in de leemlaag en dat het water naar diepere grondlagen is gesijpeld.


Verder lopend vanaf het Esven  werd mijn pad gekruist door een vroege mestkever. Eerst dacht ik dat het een gewone mestkever was, maar toen ik goed keek bleek het de Driehoornige mestkever te zijn. Toch maar even op de foto gezet.


De bosgrond in het gebied en sommige boomtakken zijn bedekt met talrijke groene mossen. Omdat er nu nog geen blad aan bomen en struiken zit, is de groene kleur ervan extra opvallend.


 

Na een flink deel te hebben gelopen over de diverse bospaden, kom je over een heuvelrug (zie routebeschrijving bij punt 7), een duidelijke erfenis uit oude tijden van het stroomgebied van de Maas.

 

Afdalend van die heuvelrug word ik door een groot aantal schapen aangekeken. Ik kan me voorstellen dat die trek hebben in een ander hapje dan het dood uitziende gras waarop zij grazen.


 

 

Via paden door Landgoed Het Schaafsebos stuit je op een stenen schuilhut.

 

Gelukkig hoefde ik daar met het droge weer geen gebruik van te maken.


Uit het bos komend beland je bij een heuvelachtig heidegebied, genaamd “De Quin”.  Aan het landschap is goed te zien hoe het er vroeger uit zag voordat het werd bebost. Op een van de heuveltoppen kun je van zo’n dertig meter hoogte het gebied goed overzien en zie je diverse vennen te midden van een glooiend heidelandschap. In het gebied grazen bokken die het gras tussen de heideplanten weg eten. Tevens vreten ze aan jonge berkenbomen en braamstruiken. Een ideale manier om de heide te behouden zonder dat deze wordt overwoekerd met grassen en struiken.


Verder lopend door het prachtige gebied zie je in de verte een uitkijktoren staan. Deze staat in het gebied “De Afferdense Duinen” en waar je van bovenaf een goed zicht hebt over de omgeving.


Na de uitkijktoren gaat de tocht over paden door het heuvelachtige terrein naar het Zevenboomsven. (Zie routebeschrijving bij punt 10.)

Het Zevenboomsven is een plek die ontstaan is doordat het zand door wind in de ijstijd is weggeblazen en er zodoende een laagte werd gevormd. Toen het warmer werd is het regenwater in die ondiepe kom blijven staan en aldus ontstond het ven.

De naam van het ven doet vermoeden dat er zeven bomen omheen staan, maar er staan er veel meer. Vanaf de middeleeuwen tot begin 1900 stonden in het gebied bijna geen bomen. Er waren alleen zandverstuivingen en heide. De boeren waren not amused: ze hadden last van al dat stuifzand wat natuurlijk ook over hun akkers waaide. Ze gingen daarom massaal de grove den planten. Die boom doet het goed op arme zandgrond en het hout kon men goed gebruiken. De verklaring voor de naam “Zevenboomsven” is misschien dat in vroeger tijden het Duitse woord “Sieben”is gebruikt en dat zou dan weer verwijzen naar de zevenboom ofwel de jeneverbes.

In de directe omgeving van het ven is een groot deel ontdaan van alle bomen.


En ja, na de diverse stormen zoals “Ciara” en “Dennis”,  ligt er wel eens wat over het wandelpad. Maar ach, ook dat is natuur.

Bijna aan het eind van de wandeling gaat de route nog een klein stukje over een heuvelachtige terrein en verderop door een smal bosperceel naar de bebouwde kom van Afferden.


 

In Afferden loop je langs een grote vijver naar het centrum tot je weer bij het pleintje komt op de hoek van de Dorpsstraat/Kapelstraat.

 

 

Ik vind het een leuke en afwisselende wandeling. Ondanks dat er in februari nog geen bladeren aan de bomen staan en dat er op diverse plaatsen natte gedeelten zijn door de regen (goede waterdichte wandelschoenen aanbevolen), heb ik genoten,  met dank aan de routemakers.

 


Reactie plaatsen

Reacties

Willem van Gerwen
5 jaar geleden

Bedankt Toon voor die aanvulling. Erg interessant om in de tijd terug te kunnen kijken naar oudere situaties.

Toon Sanders
5 jaar geleden

http://www.topotijdreis.nl/ als aanvulling op het verhaal ven Adrie.
overigens weer een hele mooie serie foto's Willem.

Willem
5 jaar geleden

Bedankt Adrie voor de aanvulling.

Adrie
5 jaar geleden

Mooi verhaal! Wat de vorm betreft van het ven denk ik dat de boswachter gedeeltelijk gelijk heeft. Bij het samenstellen van de wandeltocht ben ik mede door de vreemde "onnatuurlijke" vorm opzoek geweest naar meer informatie over het ven. Het enige wat iets opgeleverd had was de topotijdreis. In eerste helf van de 19de is de plek als nat gebied te herkennen op de grens van de Hooge Heide en Lage Heide zoals het gebied toen genoemd werd met ernaast een klein perceel bos het oorspronkelijke Broedersbosch. Aan eind van de 19de eeuw wordt voor het eerst een ven ingetekend op de kaarten in een best wel natuurlijke vorm datzelfde jaar is ook Zevenboomsven zichtbaar op de kaart. Waardoor ik denk dat het oorspronkelijke ven samen met het Zevenboomsven best wel oud zijn in tegenstelling tot de vennen bij het Quin deze zijn pas na 1930 zichtbaar. Halverwege de 20ste eeuw veranderd de vorm en is de S vorm duidelijk zichtbaar vermoedelijk als gevolg van de door de boswachter genoemde graafwerkzaamheden. P.S. Ik heb de link weer bijgevoegd aan jouw reactie op de wandelsite.