busjop-de kleine tocht, roggel


Deze wandeltocht van 16 kilometer heet de kleine tocht, aangezien er ook een is die 21 kilometer lang is. De naam “Busjop” is overigens een synoniem voor “Bisschop”. Vanuit de Limburgse plaats Roggel loop je door het natuurgebied Leudal. Het is een gevarieerd gebied van bos, heide, graslanden, akkers en diverse beken die door het landschap snijden. Onderweg enkele bijzondere zaken met een eigen geschiedenis.

De routebeschrijving van deze route is te vinden op

https://www.klikprintenwandel.nl/wandelroutes/busjop-de-kleine-tocht

Deze route heb ik gelopen op vrijdag 11 september 2020.


 

Roggel is een kerkdorp wat sinds 2007 behoort bij de gemeente Leudal. De naam Leudal komt van het natuurgebied dat tussen de kernen Heythuysen, Roggel, Haelen, Nunhem en Neer ligt. Dat gebied is ontstaan door de erosie van het beekje de Leu.

 

Het ontstaan van Roggel als nederzetting hangt duidelijk samen met de door de gemeente stromende beek, de zogenaamde Roggelse Beek. Uit het brede beekdal blijkt dat in de voorhistorische tijdperken deze beek een brede woeste stroom moet zijn geweest.

Roggel, voor het eerst vermeld in 1230, behoorde tot het Land van Horn en later tot het Prinsbisdom Luik. In 1679 kwam het in het bezit van de proosten van Abdij Keizerbosch te Neer. Roggel lag in vroeger eeuwen tamelijk geïsoleerd tussen uitgestrekte bossen en moerassen, waarvan thans nog duidelijke restanten aanwezig zijn in het vele sterk gevarieerde groen wat in en om Roggel voldoende te vinden is.

De wandeltocht begint bij de Sint Petruskerk aan de Markt.


Al snel na het verlaten van de bebouwde kom van Roggel (zie punt 1 van de routebeschrijving) loop je langs de Roggelse Beek door het mooie beekdal.


Verderop buigt het pad weg van de beek en via allerlei brede en smalle bospaden ga je over een vee rooster een gebied in waar je Gallowayrunderen kunt tegenkomen.

Op een lager gelegen open plek zag ik collega-vrijwilligers van Staatsbosbeheer bezig met het verwijderen van jonge berken en dennen.

(Zelf ben ik als vrijwilliger verbonden aan het Brabants Landschap waar ik dat soort werk ook verricht, voornamelijk op de Groote heide tussen Eindhoven en Heeze.)


Dat de herfst niet meer ver weg is, bevestigen de spinnen die actief worden. Ze maken hun web dat met de dauwdruppels goed zichtbaar is. Op de eerdergenoemde open plek bloeit nog de Middelste Teunisbloem en het Bezemkruiskruid (meest rechtse foto).


Via een mooi pad gaat de route over een heuvelrug (zie punt 3 van de routebeschrijving) richting een ven. Langs het pad een paar prachtige paddenstoelen die als vers gebakken broodjes bij elkaar liggen. Het ven stond helaas helemaal droog. Er staat een informatiebord waarop de geschiedenis van het Bosven Leudal staat vermeld. Opmerkelijk is dat aan het einde van de 19e eeuw op deze plek het Bosven was verdwenen. Het gebied werd toen beplant, maar de waterdichte laag in de ondergrond is bewaard gebleven. Dat bood mogelijkheden voor herstel van het ven. Staatsbosbeheer voerde in 1991 het eerste herstel uit: het ven werd weer gedeeltelijk uitgegraven. Jaren later werden hier poelen aangelegd en bomen verwijderd. Het leefgebied voor kikkers en salamanders werd hierdoor uitgebreid en zonnedauw en moerashertshooi keerden er terug. Door de droogte van de afgelopen jaren is er helaas geen water meer.


 

Na het Bosven Leudal via een pad langs een bosrand kom je bij het grafveld Busjop.

 

Het is een prehistorische begraafplaats. Boeren uit de omgeving begroeven zo’n 3000 jaar geleden hier hun doden. De nabestaanden cremeerden het lichaam van de overledene op een brandstapel. Na de crematie werden de verbrande botten in een urn gedaan en begraven op het veld. Daaroverheen werden graszoden gelegd en daardoor ontstond een kleine grafheuvel.

 

Een nieuw graf werd dan weer in de buurt van het bestaande graf gemaakt en zo ontstond na een tijd een “dodenlandschap” van wel vijftig grafheuvels.


 

Na het grafveld kom je in de buurt van Restaurant De Busjop waar vlakbij de heide in deze tijd van het jaar nog mooie paarse kleuren laat zien.

Het restaurant ligt vlakbij de route en kan een mogelijk rustpunt zijn voor de dorstige wandelaar.


Via enkele leuke smalle paadjes kom je bij de Tungelroyse Beek.

De beek ontspringt in België bij de plaats Hamont en komt uit in de Maas bij het dorp Neer. Daar heeft het overigens de naam Neerbeek.


 

Na het oversteken van een brug over de Tungelroyse Beek loop je voorbij een landbouwperceel waarlangs schimmels groeien op het dode restant van een omgezaagde boom.

 

 

Op het veld bloeit de Gewone Melkdistel.

 

 

Voorbij dit gebied en na enkele klaphekken te zijn gepasseerd kom je bij een weids open gebied in het Leudal.


Langs het pad naast het open gebied buigt de route rechtsaf via een hoog draaihek het bosgebied in van het landgoed De Bedelaar. Na geruime tijd over een smal slingerend bospad te hebben gelopen, zie je aan je rechterhand een 15 meter hoge gemetselde toren tussen de bomen opdoemen. Het is een uilentoren die in opdracht van professor Marie Eugène François Thomas Dubois in 1937 is gebouwd. Deze werd verwarmd via een stookkanaal om uilen en vleermuizen in de winter een aangename temperatuur te bezorgen.

Professor Dubois is vooral bekend geworden door zijn vondst van de Pithecantropus Erectus, de recht oplopende aapmens. Fossielen daarvan heeft hij op Java gevonden tussen 1891 en 1893. Op de rechtse foto professor Dubois met zijn vrouw Anna Geertruida Lojenga in 1887.

Voor wie meer wil weten over professor Dubois kun je klikken op de volgende link:

https://l1.nl/gezichten-van-limburg-eugene-dubois-143199  


Verder lopend (punt 5 van de routebeschrijving) door het bos, zag ik enkele paddenstoelen met daarbij een opvallende roodbruine kleur. Het lijkt mij dat er hier in de bosgrond een hoeveelheid ijzer zit en door inwerking van vocht en zuurstof deze roestbruine kleur heeft gekregen.


Het pad gaat onder beukenbomen door en komt uit bij de spoorlijn tussen Weert en Roermond. Van daar buigt de wandeling naar het oosten en gaat door het bos over paden met hier en daar een klimmetje. Langs het pad bloeit op een enkele plek het Grasklokje.

Vroeger ruimde men omgewaaide bomen en veel dood hout op, maar het blijft nu liggen als het niet in de weg ligt. Het is ook veel natuurlijker.


Het bos uitkomend (zie punt 6 van de routebeschrijving) zie je in de verte het terrein van een schutterij. Daarvóór ligt een groot veld van een blauwe bessen kwekerij. In deze tijd van het jaar (september) hangen er veel rijpe bessen aan. Toch maar even smullen!

Verderop naast het pad groeit hoog onkruid en een van die planten draagt de mooie naam “Canadese Fijnstraal”. Er staat ook “Reuzenbalsemien” (men noemt deze ook wel “Springbalsemien”). Als je op de rijpe zaaddozen knijpt dan springen deze open. Het is een echte woekerplant die zijn oorsprong vindt in de Himalaya.


Onderweg is ook al te zien dat de bosvarens langzaam aan het verkleuren zijn, ten teken dat de herfst in aantocht is. Samen met het gefilterde zonlicht levert dat mooie plaatjes op. Op een gegeven moment zie je de Tungelroyse Beek weer aan je linkerhand.


 

Bij punt 8 van de routebeschrijving gaat de route tegenover een vlonderpad naar rechts. Ik was benieuwd waar dat vlonderpad naar toe leidde. Het bleek de toegang te zijn naar de tuin van Zorgcentrum St. Elisabeth.

In de tuin staat nog een toren van het voormalig klooster Sint Elisabeth uit 1778.

 

Het zorgcentrum dankt overigens haar naam aan de uit Hongarije afkomstige Elisabeth, dochter van koning Andreas II. Zij leefde van 1207 tot 1231 en wijdde een groot deel van haar leven aan de verzorging van armen en zieken.

In de kloostertuin staat ook nog een pesthuis uit 1682 (zie foto hieronder).

Een pesthuis was een huis waar lijders aan pest en andere besmettelijke ziektes naartoe werden gezonden zodat ze konden worden afgezonderd van de rest van de stads- of dorpsbewoners. Allerlei zieken werden naar het pesthuis gebracht, waaronder lijders aan pest, lepra en andere besmettelijke ziektes, maar ook geestelijk zieken. Het was een voorloper van het ziekenhuis, maar door de slechte hygiëne en verzorging werden de patiënten meestal eerder slechter dan beter.


Terug naar de routebeschrijving (punt 8). Tegenover het vlonderpad staat het Bezoekerscentrum Leudal met het Leudalmuseum. Daar kun je ook terecht voor een versnapering in restaurant St. Elisabeth’s Hof. Naast het bezoekerscentrum staat nog een restant van een de Elisabethmolen uit 1278.  De molen behoorde bij het voormalige klooster. In 1944 werd de molen verwoest door de terugtrekkende Duitse bezetter die er de opgeslagen munitie tot ontploffing bracht. In 2014 werd er met de renovatie begonnen en het nieuwe waterrad zorgt nu voor de stroomvoorziening van het naastgelegen restaurant.


Voorbij het bezoekerscentrum gaat de route weer het bos in en daar zag ik bijgaand tafereel. De familie die er woont verblijft blijkbaar ook graag buiten met dit mooie weer!

 

In het bos ook weer een typisch verschijnsel wat in ook in Limburg veel voorkomt, de holle weg. Deze zijn uitgesleten door uitspoeling door hemelwater en/of door veelvuldig gebruik door bijvoorbeeld vee of voertuigen, waardoor de weg als het ware tussen twee hellingen komt te liggen.


 

Na het oversteken van de Zelsterbeek gaat de wandeling verderop een stukje langs een verharde weg (punt 9 van de routebeschrijving)  in het Roggelse buurtschap Op de Bos en loop je voorbij een monument ter nagedachtenis aan de dood van twee plaatselijke verzetsstrijders, Jan Muis en Jan Mennen.

 

Het verhaal erachter is interessant om te vertellen.

 

Op 26 september 1944 werden hier in Roggel de leider van de ordedienst, de 30-jarige onderwijzer Jan Muis en zijn compagnon, bakker Jan Mennen, door de Duitsers neergeschoten. Samen met verzetskameraad Frits Coenen waren zij per fiets op weg naar een schuilplaats om de wachtposten af te lossen in het Leudal. Ze werden door twee Duitse soldaten aangehouden voor een controle. Frits Coenen wist te ontkomen en kan het verhaal vertellen. “We waren met de fiets juist voorbij de bocht in de Haelense weg toen twee Duitsers ons staande hielden. Honderd meter verderop lagen nog twee soldaten in een greppel met het geweer in aanslag. Een van de soldaten tilde aan de fietstas van Jan Muis, waarschijnlijk om te voelen of er munitie inzat. Tegen Jan Mennen en mij zeiden ze dat we door moesten lopen. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Jan Mennen toen een beweging gemaakt alsof hij naar een wapen wilde grijpen en werd hij direct naast mij neergeschoten. Ik keek om en zag dat er ook op Jan Mennen werd geschoten. Ik gooide mijn fiets weg en vluchtte halsoverkop het kreupelhout in. Omdat ik ter plaatse goed de weg wist, kon ik door greppels (langs boerderij Zeilster) ontkomen. In de schuilplaats waar de verzetsmannen naar toe wilden, werd een Duitser krijgsgevangen gehouden. Er hadden ook onderduikers en piloten gezeten. Na de oorlog werd enkele jaren op 26 september een processie gehouden naar de plek waar de twee mannen werden neergeschoten. Later is er een monument neergezet.”

Jan Mennen was niet op slag dood. Hij werd naar het ziekenhuis in Roermond gebracht waar hij enkele dagen na de schietpartij overleed. Jan Muis werd door het hoofd geschoten en was op slag dood. De commandant van de Duitsers wilde niet dat Jan Muis op het kerkhof van Roggel kwam te liggen en beval de soldaten om hem ter plekke te begraven. Om te voorkomen dat het lichaam verplaatst zou worden werd er zelfs een wachtpost bij het graf gezet. Maar de Duitsers waren aan de verliezende hand en waren drukdoende de terugtrekking te regelen, zodat de aandacht van de wacht al snel verslapte. Een aantal Roggelnaren zag hun kans schoon en verplaatste ‘s nachts het levenloze lichaam van Jan Muis in het geheim naar het kerkhof van Roggel.


Via smalle paden door de prachtige omgeving gaat de wandeling verder richting Roggel.


Langs een wei met enkele poelen woekert de hop en iets verder naast het pad zag ik de vruchten van de Wilde Kardinaalsmuts.


Vlak voor het bereiken van het startpunt van deze route in het centrum van Roggel, steek je via een brugje de Roggelse Beek over. Op de achtergrond staat de Sint Petruskerk van Roggel.

 

Het laatste stukje van deze wandeling gaat langs de genoemde beek.


Reactie plaatsen

Reacties

Willem
4 jaar geleden

Adrie, bedankt voor je reactie. Ik heb een foto van het pesthuis toegevoegd.

Willem
4 jaar geleden

Dank je wel Toon.

Adrie
4 jaar geleden

Mooi verslag! Ook ik was benieuwd wat het vlonderpad naar de poort te bieden had. Het is inderdaad een mooie kloostertuin met enkele bezienswaardigheden zoals de toren op de foto en aan de andere zijde van het kloostergebouw een pesthuisje. De tuin is als gevolg van COVID-19 een poosje gesloten geweest aan de foto's te zien weer open. Deze wandelroute leende er zich niet voor om de tuin in de wandeltocht te verwerken, bij een andere wandeltocht de Leudal-tocht heb ik de kloostertuin in de wandelroute verwerkt.

Toon Sanders
4 jaar geleden

Schitterende serie Willem, met prachtige haarscherpe foto's.
Ik kijk elke keer weer uit naar de volgende!!!
Groetjes,
Toon.


Maak jouw eigen website met JouwWeb